Tramput - De grote put

Flora- en Faunaverenging 'de grote put'
Ga naar de inhoud
DE TRAMPUT
De historie van ons viswater begon in feite met de oprichting van de RTM. Op 12 november 1878 werd de N.V. Rotterdamsche Tramweg Maatschappij opgericht met als doel, te Rotterdam een net van paardentramwegen te exploiteren. Zij waren daarmee de zevende tramwegmaatschappij in ons land en zou spoedig uitgroeien tot één der grootste. Tussen 1878 en 1881 waren het alleen de paardentrams die de aandacht van de jonge maatschappij vroegen. In 1881 werd de eerste stoomtramlijn van de RTM geopend, de lijn Rotterdam-Schiedam, die nu nog voortbestaat als één van de interlokale lijnen van de RET.

De bevolking van Rotterdam nam zeer sterk in aantal toe; het waren vooral mensen uit de plattelands-gebieden van West Brabant en de Zuidhollandse Eilanden die tot de "nieuwe Rotterdammers" gerekend moesten worden. Deze mensen behielden hun familiale en sociale relaties met de vertrekgebieden en zo ontstond langzaam maar zeker een vervoersstroom in die richting. Bovendien werd de Hoekse Waard sinds 1870 ontsloten door de beroemde Barendrechtse brug, echter, de aanleg van wegen verliep grotendeels te traag of werd in zijn geheel niet uitgevoerd. Een net van klei- en in gunstiger gevallen grindwegen, zorgden vooral in natte tijden voor een stagnerend vervoer. Wilden de eilanden profiteren van Rotterdam als groeiend afzetgebied dan moest er een acceptabele vorm van massavervoer komen.

Rond de eeuwwisseling kon dit alleen maar de stoomtram zijn. In 1898 werd de eerste interlokale stoomtramweg naar de eilanden geopend, de lijn van Rotterdam Rosestraat naar de Hoekse Waard, aangelegd met smalspoor (1067 mm. i.p.v. 1435 mm normaal-spoor). Deze lijn passeerde Barendrecht via de Kooiwalweg, door de polder naar de Dorpsstraat, langs de Talmaweg richting Middeldijk, Achterzeedijk en via de voormalige Barendrechtse brug richting de Hoekse Waard.

In 1904 kwam er bij de halte aan de Middeldijk een uitgebreid station met twee perrons en een overkapping waar men kon overstappen op de stoomtram richting Zwijndrecht. Deze lijn liep langs de Middeldijk en kruiste de 3e Barendrechtseweg. De kruising was nogal eens het tafereel van een aanrijding tussen de stoomtram en de overige weggebruikers, niet voor niets kreeg de tram de bijnaam “de moordenaar”.Vanaf dit punt vervolgde de stoomtram zijn weg verder langs de Middeldijk richting Stationsweg om daar de NS-spoorlijn Rotterdam-Dordrecht te kruisen om uit te komen op de Noldijk (waar nu de Wevershoek is) en via de Rijksstraatweg richting Zwijndrecht.

Op zijn tocht vanuit Rotterdam en door Barendrecht kwam de tram op verschillende plaatsen dijklichamen tegen die een zeker obstakel vormden. Om die te overwinnen werd eerst een aarden wal aangelegd waarop vervolgens de rails werden geplaatst, hierdoor werd het hoogteverschil teruggebracht en kon de tram de dijklichamen gemakkelijker passeren. De grond voor deze wallen werd gewonnen door op verschillende plaatsen langs het tracé putten te graven. In Barendrecht zijn er meerder putten gegraven, zo was er een bij de Talmaweg, een ten noorden van de Kilweg, in de hoek met het provinciaal fietspad, en de put die nu ons viswater is.

Tegenwoordig rijdt er in Ouddorp een museumtram met materieel van de RTM.
Zie de link hiernaast voor meer informatie.
Flora- en Faunavereniging 'de grote put'
Secretariaat
secretaris@degroteput.nl
Terug naar de inhoud